Wat is het geheim van Jan van Eyck? deel 1
Pater noster
qui es in caelis
sactificetur nomen tuum
adveniat regnum tuum
Fiat foluntas tua, sicut in caelo et in terra
Panum nostrum quotidianum da nobis hodie
et dimitte nobis demitta nostra
sicut et nos dimittimus debitoribus nostris
Et ne nos inducas in tentationum
sed libera nos a malo
Amen
Dat, beste mensen is het ware geheim van Jan en Hubert van Eyck!
Het Christelijke geloof!
Men zegt wel eens " geloof verzet bergen!"
Laten wij ons even verplaatsen als dit mogelijk is, in de tijd van de van Eycks....1390 - 1441. Voor de meesten was de aarde nog plat, God de vader heerste nog over alle domeinen, de kleurenleer was nog geheel gebaseerd op de Aristotelische leer (alle kleuren zijn onderhevig aan zwart en wit) en de grote Pest-epidemie was nog maar kort (1352) geleden tot staan gebracht. De angst zat er nog stevig in!
Ook was de gedachte van de kruistochten en het bevrijden van de heilige stad Jeruzalem uit de handen van de Saracenen nog volop levend in het Europa van toen. Kortom men leefde in een bijna fundamentalistische Christelijke tijd.
Maar ondanks het mislukken van de bevrijding van Jeruzalem en de daarbij behorende frustratie kwam er een enorme explosie aan handel op gang via de oude zijderoutes die dwars door het heilige land liepen tot aan de Mediterrane landen.Hierdoor kwamen er grote hoeveelheden prachtige stoffen en bijzondere half/edelstenen naar Europa en daarmee ook vele kleurstoffen en pigmenten zoals o.a. Lapis lazuli. Europa was booming en vol van zelfvertrouwen.
De Rooms Katholieke kerk wilde zijn triomftocht breed laten hangen via grootscheepse kunstopdrachten ter ere van God de vader, de heilige moeder en hun zoon...maar vooral ter ere van hun eigen macht! De opkomende handel magnaten wilde zichzelf graag laten verbeelden samen met deze grote drie in de vorm van 'schenkersportretten' in de hoop dat zij een mooi plaatsje in den hemel zouden krijgen.
O.a. Jan en Hubert van Eyck uit Maaseyck sponnen hier als schilders wol bij!
Het sprookje van het grote schilders geheim, als waren de broers de uitvinders van de olieverf is reeds in de 18de eeuw ontkracht door de Duitse schrijver, dichter en bibliothecaris Gotthold Ephraiem Lessing.
Deze Lessing die speciaal geinteresseerd was in de schilderkunst had in de bibliotheek van Wolvenbuttel het manuscript gevonden van de Duitse benediktijner monnik Theophilus die leefde in de 12de eeuw, Theophilus maakt toen al reeds gewag van het bestaan van olieverf waarin hij opmerkte dat dit proces met olie langzaam droogt!
Het verhaal dat Jan en Hubert de uitvinders zijn geweest van olieverf is eigenlijk ontstaan bij Giorgio Vasari in zijn ' Vite' waarin hij in de vite van Antonello da Messina, Jan van Eyck uitgebreid benoemd.
Daarna kreeg dit sprookje een verlenging door de Nederlandse 16de eeuwse navolger van Vasari: Karel van Mander die eigenlijk het verhaal van Vasari letterlijk in zijn 'Het schilderboeck' overneemt.
=
wordt vervolgd